Praten met je kind, zo doe je dat
Herken je dat? Soms moet je wel tien keer iets vragen aan je kind, voor het doet wat je vraagt, of lijkt het je zelfs helemaal niet te horen. Praten met jonge kinderen is niet altijd zo makkelijk als het lijkt. Toch is het belangrijk om vanaf het begin te werken aan een goede manier van praten met je kind. Maar hoe pak je dat aan? In dit artikel vind je tips en informatie om de communicatie met je kind te verbeteren.
Praten met peuters en kleuters
Kleine kinderen willen graag de wereld ontdekken, maar hebben vaak moeite met grenzen. Onthoud dat peuters en kleuters nog niet alles begrijpen en houd je boodschap positief. In plaats van: ‘Niet rennen in huis!’ kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘We lopen rustig in huis.’ Dit laat zien wat je wél verwacht. Is je kind boos, omdat het iets niet mag? Toon dan begrip en bied een oplossing. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik snap dat je een koekje wil, maar dat doen we na het eten. Wat zullen we daarna samen doen?’ Bij dagelijkse uitdagingen kan het helpen om er een spelletje van te maken. Als je peuter weigert om schoenen aan te trekken, kun je zeggen: ‘Oh nee, de schoenen willen niet naar buiten zonder jou!’ Dit maakt luisteren leuker en voorkomt strijd.
Echt contact maken
Door regelmatig tijd door te brengen met je kind, zorg je ervoor dat het zich gezien en geliefd voelt. Maak zo mogelijk elke dag even tijd vrij voor ongestoord contact met je kind. Laat merken dat je interesse hebt in wat je kind meemaakt en stel open vragen zoals: ‘Wat vond je het leukste vandaag?’. Naast praten met je kind of samen dingen doen, is ook knuffelen een goede manier om contact te maken.
Praten met kinderen: 5 tips
Kinderen hebben nog niet hetzelfde begrip van taal als volwassenen. Bovendien kunnen ze zich nog moeilijk verplaatsen in een ander. Logisch dus dat ‘volwassen communicatie' niet werkt bij kleine kinderen. Maar wat werkt dan wel? Probeer de volgende tips eens uit:
- Kijk je kind aan
Oogcontact zorgt ervoor dat je kind zich gezien en serieus genomen voelt. Ga op ooghoogte zitten, zodat je kind niet het gevoel heeft dat je ‘boven’ hem staat.
- Blijf kalm
Als je kind een driftbui heeft of boos is, helpt het als jij rustig blijft. Bedenk dat het voor je kind moeilijk kan zijn om met gevoelens om te zijn en steun je kind als het dat nodig heeft, zonder zelf ook boos te worden.
- Verplaats je in je kind
Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je boos bent omdat je geen koekje krijgt. Dat is niet leuk, hè?’ Zo laat je zien dat je je kind begrijpt, ook al blijf je bij je beslissing.
- Houd de boodschap simpel
Herhaal rustig en kort wat je bedoelt, zonder in discussie te gaan. Bijvoorbeeld: ‘Geen koekjes voor het eten.’
- Wees beschikbaar
Je kind leert het meeste van jou. Geef dus het goede voorbeeld en luister naar je kind, zoals jij dat andersom ook verwacht.
Tot slot
Praten met je kind is soms moeilijk, maar ook hiervoor geldt: jong geleerd is oud gedaan. Door nu te werken aan goede communicatie, versterk je jullie band en leert je kind op een goede manier omgaan met gevoelens.