Fijne motoriek

Tussen twee en vier jaar leert je kind stap voor stap om kledingstukken los te maken, een rits te openen en een jas los te maken. Als je kind tussen drie en vier jaar is, gaat het knopen losmaken en kleren aantrekken, soms nog verkeerd om. Je kind leert schoenen aan te trekken, maar verwisselt ze vaak nog. Oudere peuters kunnen vaak al wel hun veters lostrekken, maar veters strikken leren ze pas in de kleuterperiode.

Fijne motoriek

Fijne motoriek bij tekenen

Als je peuter twee jaar is begint hij met tekenen. Het tekenen begint met krassen, eerst vooral in het midden van het vel tekenpapier. Daarna gaat je kind lijnen trekken en daarna rondjes tekenen. Peuters bedenken van tevoren niet wat ze willen tekenen of schilderen. Dat begint pas als je kind ongeveer vier jaar is. Dan begint je kind ook herkenbare figuren te tekenen. Meestal is dat een menselijke figuur die bestaat uit een groot hoofd met benen (de koppoter). Later gaat je kind ook een buik of romp en armen tekenen. Vanaf vier jaar gaat je kind ook andere dingen tekenen, zoals bomen en huizen. Je kunt het tekenen van je kind stimuleren door zelf enthousiast met je kind mee te tekenen. Of laat je kind meekijken en meetekenen met een oudere broer of zus.

Knippen

Rond het tweede jaar leert je kind eerst papier scheuren. Dit doet je peuter eerst met de hele vuist. Dan lijkt het meer op een prop maken. Een aantal maanden later werken de twee handen samen en gebruikt je peuter steeds beter de duimen en wijsvingers. Vanaf een jaar of drie leert je kind een kinderschaar vasthouden en langzaam, met hulp, een beetje knippen. Rond vier jaar kan je kind zonder hulp knippen. Dan gaat je kind ook nadenken over wat het wil knippen en proberen gericht te knippen.

Wat kun je doen om de fijne motoriek te stimuleren?

  • Laat je kind zelf dingen doen, zoals met de vork eten, knopen en ritssluitingen dichtmaken, de afstandsbediening gebruiken, enzovoort. Als het nodig is kun je daarbij helpen.
  • Laat je kind helpen bij dagelijkse activiteiten en karweitjes, zoals brood smeren, een banaan in stukjes snijden, iets inschenken, een sausje roeren, boontjes breken, tafel dekken, de post openmaken, planten water geven en in de tuin werken.
  • Laat je kind de kraan open- en dichtdraaien. En zelf handen wassen en afdrogen.
  • Laat je kind zelf tanden poetsen (wel napoetsen) en haren kammen.
  • Geef materialen die de ontwikkeling van de fijne motoriek stimuleren, zoals potloden, vingerverf, verf met kwasten, klei, een kinderschaar, stempels, vouwblaadjes, vlechtstroken en kralen om te rijgen. Maar ook bordspellen en constructiespeelgoed, zoals bouwstenen. Laat zien hoe je de materialen kunt gebruiken.
  • Je kunt ook samen koekjes of brood bakken (zelf het deeg maken), een plakje cake versieren.
  • Je kind vindt het leuk om samen met jou te spelen, knutselen, puzzels maken, met blokken spelen, kralen rijgen en hamertje-tik spelen.