Als borstvoeding niet goed gaat

Het kan zijn dat het geven van borstvoeding niet goed gaat. Dit kan door verschillende dingen komen. Goede informatie of begeleiding kunnen vaak helpen. Onderaan dit artikel vind je links naar hulp.

Als borstvoeding niet goed gaat

Spugen

Een beetje spugen na het drinken is normaal, vaak heeft je baby dan iets te veel gedronken. Als het spugen samen gaat met veel huilen, onrustig zijn na het voeden of als je baby niet wil liggen, kan het zijn dat je baby last heeft van zijn volle maag of van reflux. Dit is het terugvloeien van de maaginhoud in de slokdarm. Dit komt meestal door onrustig drinken of te snel drinken. Soms komt het doordat de sluitspier tussen de maag en de slokdarm nog niet helemaal ontwikkeld is. Overleg met de Jeugdgezondheidszorg als je je zorgen maakt.

Spruw

Spruw ziet eruit als dikke witte aanslag of witte vlekjes op de tong of in de mond op het slijmvlies. Spruw is een schimmelinfectie. Het kan gevoeligheid geven bij het drinken bij de baby en bij jou aan je tepels. Drinkt je baby plotseling slechter? Laat hij de borst vaker los of huilt hij meer? Dan heeft hij misschien last van de spruw. Heb je plotseling of al langere tijd gevoelige tepels of slecht genezende kloven? Dit kan ook door spruw komen. Overleg met je huisarts wat je kunt doen. Heb je vaak of langere tijd spruw, overleg dan met een lactatiekundige.

Kort of strak tongriempje of lipriempje

Als het drinken moeizaam blijft gaan, kan het ook zijn dat je baby een te kort tongriempje heeft. De tongriem zit dan te veel vast, bijvoorbeeld tot aan het puntje van de tong. Je baby kan zijn tong niet goed gebruiken en daardoor de tepel niet diep genoeg in de mond nemen. Ook kan het lipriempje te strak zijn waardoor de baby zijn bovenlipje niet goed naar buiten kan krullen. Dit kan het drinken moeilijk maken voor je baby en pijnlijk zijn voor jou. Bespreek dit met de Jeugdgezondheidszorg of met een lactatiekundige.

Pijnlijke borsten of tepels

Als je last hebt van pijnlijke tepels kan dat door verschillende oorzaken komen. Bijvoorbeeld doordat je kind de tepel niet goed in de mond neemt en er misschien wel kloven ontstaan. Pijnlijke borsten kunnen ook komen door stuwing of door een borstontsteking. Vraag hierover op tijd advies aan je kraamverzorgende en verloskundige in de kraamperiode, en daarna aan de Jeugdgezondheidszorg, een lactatiekundige of de huisarts.

Stuwing

Drie tot vijf dagen na de bevalling kun je last krijgen van stuwing. Stuwing betekent dat je borsten actief melk gaan maken en is dus heel normaal. Je borsten zijn dan tijdelijk gezwollen en soms erg gevoelig. Je leest er meer over in Borstvoeding tijdens de eerste dagen. Je borsten kunnen ook gestuwd zijn doordat je bijvoorbeeld een voeding over hebt geslagen of je baby plotseling langer doorslaapt. Sla dus niet zomaar een voeding over, maar kolf je voeding dan af. Als je baby doorslaapt en goed groeit hoef je niets te doen. De borsten zullen zichzelf een beetje afremmen als ze zo overvol zijn. Dit kan een paar dagen duren en dan voelt het weer normaal.

Weinig melk of te veel melk

OM genoeg melk te kunnen aanmaken, is het belangrijk dat je baby vaak genoeg bij je drinkt en je borst goed soepel drinkt. Hou je baby daarom dicht bij je is. Ook de manier van aanleggen speelt hierbij een rol. Als je ondanks voldoende huid-op-huid contact denkt dat je te weinig melk aanmaakt, of je hebt vragen over het aanleggen, bespreek dit dan met de Jeugdgezondheidszorg. Soms kun je juist last hebben van te veel melkproductie. Bij twijfel kun je een keer tussendoor gaan wegen en advies vragen op het consultatiebureau. Ook hiervoor kun je begeleiding vragen aan een lactatiekundige.

Houdingen of ‘borst weigeren’

Soms krijg je last van je schouders of merk je dat je baby een andere houding nodig heeft. Of je wilt zonder of juist met kussens kunnen voeden of buiten, als je op stap bent met je baby. Je vragen hoeven dus niet alleen over problemen te gaan, om wat extra informatie of begeleiding te zoeken.

Overgaan op flesvoeding?

Als de borstvoeding niet goed gaat of je het zelf niet handig of prettig vindt, kun je begeleiding zoeken of de borstvoeding afbouwen en je kind laten wennen aan de fles. Maar je kunt ook gaan kolven, zodat je je kind toch moedermelk kunt geven. Als je verandert van voeding, overleg dit dan altijd met de Jeugdgezondheidszorg.

Vraag om hulp bij borstvoeding

Je kunt de hulp inschakelen van je verloskundige, kraamverzorgende (tijdens de kraamperiode) of de Jeugdgezondheidszorg. Ook kun je voor vragen terecht bij borstvoedingsorganisatie La Leche League. Zij kunnen telefonisch advies geven. Soms is het nodig om hulp te krijgen van een lactatiekundige. Op NVLborstvoeding.nl vind je een lactatiekundige bij jou in de buurt. Kijk wel of deze hulp via je verzekering wordt vergoed. Wil je advies of chatten met mede-moeders, dan kun je terecht op het Borstvoedingsforum van Borstvoeding Natuurlijk op deze Facebookpagina.