Slaapproblemen
Het komt veel voor dat peuters en kleuters moeilijk inslapen en een periode hebben waarin ze geregeld uit hun eigen bed komen. Als het een keer gebeurt, vanwege een nachtmerrie of een drukke dag, is het meestal geen probleem. Als je kind blijft volhouden niet (meer) alleen te willen of kunnen slapen, kan dat voor jou een pittige uitdaging zijn.
Waaróm kan je kind niet slapen?
Het is belangrijk dat je probeert te begrijpen waardoor je kind nu niet kan slapen. Is het overdag te druk of zijn er juist te weinig prikkels? Zijn er spanningen in huis of zijn er veel veranderingen geweest? Zit je kind net in een groeispurt of wordt het ziek? De reden is belangrijk voor de manier die je kind kan helpen weer zelfstandig te kunnen slapen.
Kijk eerst of je de oorzaken kunt weghalen. Begrijpen wat het moeilijk maakt voor je kind, zorgt ervoor dat jij minder stress voelt. Weet ook dat het loslaten van de dag soms lastig kan zijn. Misschien heb je daar zelf ook wel eens last van. Om in slaap te vallen ‘moet’ je ontspannen, terwijl het nog onrustig kan zijn in je hoofd of lijf. Dat geldt voor iedereen, maar de een kan er meer last van hebben dan de ander.
Veilig voelen
Er zijn verschillende manieren om je kind te helpen met (weer) zelfstandig slapen. Belangrijk is dat je kind zich veilig voelt in het eigen bed. Je kind moet zeker weten dat het op jou kan terugvallen als de angst of onrust te groot is om in slaap te vallen. Het is belangrijk om strijd te voorkomen, want met strijd valt niemand in slaap.
Positieve aandacht werkt
Geef de hele dag door aandacht aan zelfstandig gedrag van je kind. Geef complimenten aan je kind, bijvoorbeeld hoe knap het is wat je kind al zelf kan. Onderneem activiteiten die je kind zelf kan doen. Besteed ook positieve aandacht aan de eigen kamer en het eigen bed. Breng de pop of knuffel van je kind samen naar het eigen bed. Praat over de voordelen van zelf slapen in het eigen bed. Geef je kind een compliment dat het gaat proberen te slapen in het eigen bed, ook als het uiteindelijk niet lukt.
Naar bed brengen
Zorg voor een vast bedritueel. Houd elke dag dezelfde volgorde aan (bijvoorbeeld douchen/bad, tandenpoetsen, plassen, naar bed) en lees in het eigen bed een verhaal voor of zing samen wat liedjes. Zo maak je het vanzelfsprekend dat je kind in het eigen bed slaapt.
Als je kind niet wil, zeg je dat je kind het gaat proberen. Als je kind erg onrustig is, vragen blijft stellen of verdrietig wordt, vertel dan dat je in de buurt bent en dat de deur open kan blijven. Ga zelf dan iets doen in de buurt van de slaapkamer, zodat je kind je hoort. Vouw de was op of ruim het speelgoed op. Stel je kind gerust. Het moeilijk of spannend vinden hoort er soms even bij, vertel ook dat dit mag. Toch kan je kind proberen om te gaan slapen.
Vermijd strijd
Zorg dat je niet de strijd aangaat. Verzin geen tegenargumenten en ga niet onderhandelen. Hou het zoveel mogelijk bij de vanzelfsprekendheid dat je kind in het eigen bed slaapt. Je kind laten huilen kan, als het een zeurend of dreinend huilen is. Hiermee zegt je kind dat het het moeilijk vindt, en dat is oké. Hard huilen, schreeuwen of in paniek raken helpt niet bij in slaap vallen. Probeer te voorkomen dat de onrust zo ver komt. Ga naar je kind toe, stel je kind gerust en probeer het ritueel van rustig liggen, knuffelen, vanzelfsprekendheid dat je kind kan slapen in het eigen bed, opnieuw. Het vraagt van jou misschien veel zelfbeheersing om deze veiligheid en geruststelling te blijven bieden. Het is best lastig als je zelf erg moe bent. Doe dit als je er toe in staat bent. Als je met een partner bent, wissel dan af wie het bedritueel die avond doet. Als het je kind lukt om in bed te blijven liggen, geef het dan complimenten.
Geleidelijk in slaap vallen-methode
Bij de geleidelijke aanpak breng je je kind op de gewone manier naar bed, maar vertel je dat je na vijf minuten even komt kijken. Dit doe je dan ook na vijf minuten, of je kind nu rustig of onrustig is. Vervolgens vertel je weer rustig – als dat nodig is – dat het tijd is om te gaan slapen. Je belooft dat je over acht minuten (een paar minuten later dan eerst) weer komt kijken. Je maakt de periode tussen het komen kijken steeds iets groter. Geef je kind een compliment als het lekker ontspannen in bed ligt. Dan vertrek je weer. Je blijft dus niet bij je kind. Het is belangrijk dat je je aan de afspraak houdt dat je komt kijken. Heb je het idee dat het aantal minuten te groot is voor je kind? Kom dan bijvoorbeeld eerst na twee minuten kijken en daarna weer na vier minuten.
‘Stoel-methode’
Bij deze aanpak ga je steeds iets verder van het bed van je kind zitten tot je uiteindelijk uit de kamer van je kind bent. De eerste dag zit je nog naast het bed van je kind. Gaat dit goed, dan zet je je stoel de volgende dag een stukje verder. Gaat ook dit goed, dan zet je je stoel nog iets verder weg. Lukt het je kind niet om zelfstandig in slaap te vallen? Ga dan een stukje terug en probeer het de volgende avond nog een keer. Uiteindelijk lukt het je kind zelf in slaap te vallen zonder dat jij op de kamer aanwezig bent. Je kunt de stapjes zo groot of zo klein mogelijk maken als past bij jou en je kind.
Consequent zijn
Bedenk van tevoren welke aanpak bij je past en wat je aan kunt. Het is het belangrijkste dat je consequent bent en het elke avond op dezelfde manier doet. Bovendien is het belangrijk dat je partner dezelfde aanpak volgt. Het is ook belangrijk dat je kind eraan went dat soms de ene ouder en soms de andere ouder het naar bed brengt. Vaak is het effect al binnen een week zichtbaar. Zie je na een week geen verandering of vind je het moeilijk om vol te houden, probeer dan een andere methode of vraag advies bij de Jeugdgezondheidszorg.